SV | Al deze stammen van Israel zijn twaalf; en dit is het, wat hun vader tot hen sprak, als hij hen zegende; hij zegende hen, een iegelijk naar zijn bijzonderen zegen. |
WLC | כָּל־אֵ֛לֶּה שִׁבְטֵ֥י יִשְׂרָאֵ֖ל שְׁנֵ֣ים עָשָׂ֑ר וְ֠זֹאת אֲשֶׁר־דִּבֶּ֨ר לָהֶ֤ם אֲבִיהֶם֙ וַיְבָ֣רֶךְ אֹותָ֔ם אִ֛ישׁ אֲשֶׁ֥ר כְּבִרְכָתֹ֖ו בֵּרַ֥ךְ אֹתָֽם׃ |
Trans. | kāl-’ēlleh šiḇəṭê yiśərā’ēl šənêm ‘āśār wəzō’ṯ ’ăšer-diber lâem ’ăḇîhem wayəḇāreḵə ’wōṯām ’îš ’ăšer kəḇirəḵāṯwō bēraḵə ’ōṯām: |
Al deze stammen van Israël zijn twaalf; en dit is het, wat hun vader tot hen sprak, als hij hen zegende; hij zegende hen, een iegelijk naar zijn bijzonderen zegen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Al deze stammen van Israël zijn twaalf; en dit is het, wat hun vader tot hen sprak, als hij hen zegende; hij zegende hen, een iegelijk naar zijn bijzonderen zegen.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!